• 4 sjalotjes, grof gesneden
• 2 teentjes knoflook
• 1 eetlepel sambal trassi
• 1 theelepel assem
• 2 theelepels koenjit
• 3 theelepels kemiriepasta
• 1 theelepel ketoembar
• 1/2 theelepel djinten
• 1 serehstengel
• 2 salamblaadjes
• stukje laos van 2 cm
• 1/4 blok santen
• 1 kippenbouillonblokje
• 500 gram kipfilet
• 3 eetlepels zonnebloemolie

Bereiding

Doe de ui, knoflook, sambal trassi, assem, koenjit, kemiriepasta, ketoembar en djinten in de keukenmachine en maal het fijn (is je boemboe). Verhit de olie in een wok en fruit de boemboe zachtjes een paar minuten aan. Snijdt intussen de kipfilet in blokjes en voeg ze bij de boemboe. Roer het mengsel door elkaar en voeg de sereh, salam, laos, bouillonblokje en circa 3 kopjes water doe. Breng het mengsel aan de kook en voeg de verkruimelde santen toe. Laat de santen langzaam smelten in de saus en sudder de kip verder gaar. Laat het gerust een uurtje sudderen zodat de saus goed in de kip trekt. Verwijder de sereh, salam en laos uit de saus.

Tip

De meeste Indische vleesgerechten die moeten sudderen maak ik een dag van tevoren. Dan trekken de smaken nog beter in. En met het maken van een Indonesische rijsttafel kun je gemakkelijker je tijd verdelen.

TERUG